Gameren 3

'Dorperense Kooi'

Gameren, sectie E, 1e blad, 65/66/67, Welkes en Berens Kampen

Geschiedenis 

In grote lijnen staat de geschiedenis van deze kooi bij Gameren 1. De erfpacht wordt over een langere periode bij de verantwoording van de rentmeester van het Bommels Gasthuis steeds in combinatie vermeld.  (zie foto).

Ook blijkt dat de pachters voor een deel pachter zijn van de andere kooi. Dit maakt de geschiedenis van beide kooien erg ingewikkeld. Belangen lopen af en toe vreemd door elkaar heen.
Pas na 1700, als er nieuwe contracten worden afgesloten, worden de kooien afzondelijk genoemd en verpacht. Dat is ook het moment dat voor het eerst wordt gesproken over 'van Gans of van vrou Dorp heengecomen' en waaran de kooien hun latere naam ontlenen.

In de nadagen van de verpachting aan het einde van de zeventiende eeuw, op het moment dat niemand meer pacht afdraagt aan het Gasthuis, wordt er nog wat geld gemaakt met de verkoop van het hakhout en wordt er wat riet verkocht uit de 'Grote kooi' van de heer Lillington, de echtgenoot van Elisabeth Sanderson.

In 1700 wordt Abraham Timmer de pachter van de Dorperense kooi. Hij sluit een contract op 15 januari 1700 voor een periode van 33 jaar voor de prijs van 4 gulden en 4 stuivers. In 1703 verhuurt hij de kooi aan Klaes Reijersen voor een periode van vier jaar. Of dit contract langer doorloopt is niet bekend.

Echter aan het einde van de pachtperiode van Abraham Timmer blijkt Arien Ruijmschotel huurder te zijn. Abraham is inmiddels overleden en zijn zoon Christiaen staat nu te boek als pachter. De kooi is echter in een zodanige staat (vervallen) dat niet aan de condities van oplevering kan worden voldaan en Timmer en Ruijmschotel worden gesommerd om de kooi binnen acht dagen weer in de oorspronkelijk staat terug te brengen. Van Ruijmschotel wil de kooi aansluitend voor een periode van veertien jaren huren, maar de heren van het Gasthuis hebben hier waarschijnlijk weinig vertrouwen meer in en de pacht gaat dan voor 14 jaar naar Willem Jansz van der Salm uit Braeckel.

In 1748 gaat de pacht over naar Jacob van Hees voor een periode van 12 jaar en aansluitend wordt de kooi ingaande 1760 verpacht aan Peter de Roock ook weer voor een periode van 12 jaar.

De volgende pachter is Willem van der Salm, die in 1771 de kooi gaat pachten voor de volgende periode van 12 jaar. 

 1783 - 1797
Inmiddels heeft Dirk van der Salm (zoon van Willem?) de pacht overgenomen en neemt in dienst als kooiker Dirk van Hees. De condities zijn o.a. dat van Hees recht heeft op de helft van opbrengst of de helft van de vogels die gevangen worden, daarnaast heeft hij ook recht op de helft van de opbrengst van het hout dat gehakt mag worden. Het blijkt echter dat een bedrag van meer dan hondert gulden, de opbrengst van een partij vogels die verkocht is aan de beurtschipper van Boemel op Dordrecht, Jacobus Schay niet is afgerekend. Er volgen een aantal gerechtelijke claims, over en weer, met name dat het toch niet helemaal duidelijk is wat er is afgesproken.

In hetzelfde jaar gaat een tweede pachtperiode in voor Dirk van der Salm voor een periode van weer twaalf jaar. Aan het einde van de periode gaat het mis. Gijsbert van der Salm neemt de pacht over, maar vergeet te betalen. 

Het Gasthuis vindt een nieuwe pachter, Jacob van Hees, en deze pacht de kooi voor 6 jaar en hij pacht tevens de Ganse Kooi. (zie bij Gameren 1)

1802 - 1821
Vanaf  9 maart 1802 worden de beide kooien gepacht door Barent de Hartog voor een periode van 12 jaar en voor de pacht van f 380,00. Echter in 1810 neemt Jan van der Salm de pacht over, voordat de pachttermijn van Barent de Hartog is afgelopen, Als dit contact afgelopen is worden de kooien gepacht door Jacob van Hees (tot 1821)

1821 - 1826
Hendrik Evertse pacht voor 6 jaar beide kooien voor f 287,00

1826 - 1838
Vanaf 18 april is er weer een nieuwe pachter voor de twee kooien. Pieter Dingemans gaat voor 12 jaar de pacht aan voor een bedrag van f 274,00 per jaar.

1838 - 1862
D.J. Dingemans, ingaande de 3e mei 1838 voor de pacht van f 300,00 voor beide kooien voor meerdere periodes van 6 jaar. Halverwege 1856 neemt H. van der Laar de pacht over van de erven Dingemans. Hij sluit de pacht af voor 6 jaar

Op 1 mei 1862 loopt het pachtcontract van beide kooien af. De Grote Kooi heeft in dat jaar veel te lijden van de overstroming en wordt hierna niet meer opgebouwd en verpacht.

1862 - 1925
In deze periode wordt jaarlijks door veel verschillende personen het riet geoogst en verkocht, waarbij een gedeelte van de opbrengst ( f 10,00) aan het Gasthuis werd afgedragen.

Ook is in deze periode het hout van het kooibos afgezet en verkocht. Dit ging op de gebruikelijke wijze zoals dat ook in de pachtcontracten was vastgelegd dwz vierjarig hout. Ook hiervan ging de opbrengst naar het Gasthuis. (zie advertentie)

Na 1925 werden geen opbrengsten meer ingboekt.

1957
Het Gasthuis verkoopt de Grote Kooi en wat omliggende gronden aan SBB.

 

 

 

Eendenkooien

Gameren
Gameren 1
Gameren 2
Gameren 3
De Pauwe Kooi / Gameren 4
Lieskampen / Gameren 5
Oude Kooi
extraSmallDevice
smallDevice
mediumDevice
largeDevice