Gnephoek

Introductie

In de Gnephoek lagen twee kooien, ze staan ingetekend op de kaart van het Hoogheemraadschap uit 1611 en komen ook uitgebreid voor in de Oud Rechtelijke Archieven van Oudshoorn. (Gemeentearchief Alphen aan den Rijn).

 Aan de hand van de locatie omschrijvingen is de plaatsbepaling van de kooien redelijk nauwkeurig. De namen van de kooien zijn verzonnen op basis van de informatie in de ORA.

De Groenwech Kooi

De kooi is vanaf 1582 eigendom van Pouwel Jacobsz. Hij verkoopt de kooi op 17 mei 1601 aan Jan Willemsz ui Koudekerk. Jan Willemsz moet wel een nieuwe kade aanleggen en onderhouden en heeft toegang tot de kooi via deze kade. Alleen bij noordwesten wind mag hij via het land van Powel Jacobsz naar zijn kooi. Het jaar van overlijden van Jan Willemsz is niet bekend, maar bij een locatie omschrijving van belend land uit 1622 is de kooi eigendom van de kinderen van Jan Willemsz.
Op 17 mei 1623 verkopen de erfgenamen de kooi aan Cornelis Ghijsen, wonend in de Gnephoek. Na het overlijden van Cornelis is zijn echtgenoot eigenaar van de kooi (1643).
In 1649 (22 april) verkoopt Marijtgen Florisdr, weduwe van Cornelis en hun zoon Jan Cornelisz de kooi aan Willem Janssen van Beijevelt, inclusief 'timmerage en plantagie daer opstaende' voor hrt bedrag van 600 gulden.
Willem Janssen overlijdt een paar jaar later en zijn erfgenamen verkopen de kooi op 18 december 1653 aan Floris Dircxsz van der Burch, inlusief de toebehoren voor de prijs van 700 gulden.
Hierna is geen informatie over de kooi beschikbaar.

De Halskooi

De eerste vermelding van deze kooi komt uit 1632 als de nalatenschap, waaronder een vogelkooi, van Gerrit Jansz Hals en Eemsgen Willemsdr wordt verdeeld. De kooi ligt in de Gnephoek ten noorden van de Groenwech. Zij laten de kooi na aan drie zoons (Jan, Willem en Cornelis), ieder voor 1/3 deel. Jan Gerritsz Hals beheert de kooi tot circa 1654. Na het overlijden van Jan en Willem komt de kooi in handen van Cornelis (2/3) en zijn broer Floris (1/3).
Uiteindelijk komt de kooi door ruiling en vererving in 1660 in handen van Gerrit Cornelisz Hals, kooiman in de Gnephoek. In 1691 is de kooi nog steeds in handen van Gerrit Cornelisz. Op de kooi rusten wel de nodige schuldbrieven en zijn nog steeds actueel in 1725. Gerrit is overleden en de efgenamen verkopen de kooi en aanliggende landen aan Dirk Jacobsz van Teijlingen, Cornelis Dircksz Catsburg en Arij Ariensz de Wilde. Vanaf 1751 wordt de kooi verdeeld in zeer kleine stukjes onder de erfgenamen van bovengenoemde eigenaren. Uiteindelijk komt in 1758 de kooi voor het overgrote deel in handen van Dirk en Kors Cornelisz Catsburg. Hierna is geen infomatie meer voor handen. De kooi raakt vervallen.