Een tweede oud zakelijk recht bij de eendenkooi is het afpalingsrecht. De basis van dit recht is de voorwaarde voor het vangen van waterwild dmv een eendenkooi de rust in en rond de kooi. Deze rust is verzekerd door het bestaan van de zogenaamde afpalingskring. Bij kooien waarop dit afpalingsrecht rust mogen binnen een zekere omtrek zonder noodzaak geen handelingen worden verricht waardoor de eenden binnen de afpalingskring kunnen worden verstoord of verjaagd. Vanzelfsprekend geldt dit niet voor eendenkooien zonder dit afpalingsrecht.
Op het moment dat de vogelkooien aan wettelijke bepalingen werden onderworpen, was er nog geen sprake van een afpalingsrecht, maar gold wel voor iedere kooi een verbod van stoornis. In een plakkaat uit 1567 werd het volgende verboden ‘lange ofte korte Roeren ofte Bussen losse te schieten, noch op haerluyder Schuuten ofte anders te kloppen, noch oock haerluyder seylen te schudden, ofte over te werpen ofte andere diergelijcke geluyt, ook met roepen ofte krijten in , daer by ’t Gevogelte uyt de voorszeide Vogelkoyen ofte Driften verjaecht ofte verstoort soude mogen worden’.
Het gebied rond de kooi waar deze handelingen verboden waren was vijfhonderd roeden en dat is ca. 1880 meter.
Nemen we een kijkje in Oud Rechtelijke Archieven (ORA’s) dan blijkt al snel dat er veel fout ging rond de handhaving hiervan. Vele processen-verbaal werden uitgeschreven voor illegale activiteiten in en rond de kooien, niet alleen vanwege verstoringen, maar ook voor stropen, stelen van eieren, eenden en spullen uit de kooihuisjes. De afgelegen ligging van de eendenkooien maakte dit natuurlijk erg aantrekkelijk voor degene die hier op uit waren.
Bij de opzet van de centrale registratie in 1807 werd ook een begin gemaakt met het vastleggen van het afpalingsrecht en kregen de kooikers/eigenaren het recht om het vastgestelde gebied rond de kooi af te bakenen. In 1814 werd een nieuwe jachtwet ingevoerd en werd het plaatsen van palen en borden verplicht gesteld. In het register werd ook opgenomen het aantal Rijnlandse roede deze kring zou bedragen. Het middelpunt is het midden van de kooiplas en wordt getrokken als een cirkel om de kooi heen.
De afpalingskring verschilde nogal per regio, in Gelderland was dit 200 roede (753 meter), maar bv in Friesland was dit over het algemeen 300 rr (1200 meter).
De grootte werd bepaald door de Provinciale Staten van de provincie.
In de loop van de tijd hebben nogal wat eendenkooien het afpalingsrecht verloren, o.a. door ruilverkaveling, dorps- en stadsuitbreiding en aanleg van infrastructuur. Nieuwe eendenkooien kunnen geen beroep doen op het afpalingsrecht, het geldt alleen voor kooien die op 1 april 1977 al het afpalingsrecht hadden, echter oudere kooien waarvan het afpalingsrecht is verlopen kunnen nog wel een beroep doen op dit recht en het recht laten registreren bij het kadaster.
Een voorbeeld van een afpalingskring van 200 RR = 753 meter.
____________________