Abdij van Berne

Introductie

De Abdij van Berne bezat twee eendenkooien, de oudste was de kooi die het dichtsbij de Abdij lag in de polder Zeggelaars de andere kooi lag in de polder Rukens (Oudheusden).

Bovenstaande tekening van Daniel Schellinx is gemaakt rond 1619, (Nationaal Archief, Hingman collectie, 4.VTHR 4053 - 1387)

 

Uit de staat van landerijen, tienden en cijnzen van de Abdij van Berne blijkt dat deze abdij een eendenkooi bezat in de polder Zeggelaars (circa 1584). 
Kooiker was toen Daem Daemsen en hij moest fl 16,00 per jaar betalen. Daarnaast moest hij alle ‘Paesdachs’ 100 eieren leveren en elke week vanaf Bamis (st. Bavo, 1 oktober) tot de Vastenavond iedere week ‘4 gewaert vogels aen teulinx (talingen) oft heel vogel’ leveren.
Een gewaert is een aanduiding voor de hoevelheid vogels. Een gewaert kon betsaan uit 1 wilde eend of twee talingen.

In 1648 werd een lijst van bezittingen van de Abdij opgesteld  en onder folio 53 staat de kooi vermeld. De kooi was toen nog in gebruik want de plichten van de kooiker werden hierbij op genoemd. Alle bezittingen van de Abdij vervielen aan de staat. De kooi werd met andere bezittingen op 12 mei 1733 verkocht aan Jacob Swaens, secretaris van de stad Heusden. De kooi kostte hem fl. 410,00, maar was reeds vervallen.

De tweede kooi lag wat verder van de Abdij, in de polder Rukens, boven de Hooibroeken. De exacte locatie van deze kooi is ook niet bekend. Op 28 april 1739 verkoopt Petrus Bort zeven morgen weiland 'genaemt het kooyken' aan Cornelis van Dongen.

Eendenkooien

Oud-Heusden
Eendenkooi Ter Kwak
Oosterkooi
Abdij van Berne
extraSmallDevice
smallDevice
mediumDevice
largeDevice