Hoe deze eerste eendenkooien eruit hebben gezien weten we helaas niet. Degenen die in een uiterwaard lagen zullen een vorm van een rivierkooi hebben gehad, één vangpijp en de rivier als kooiplas. De oudste afbeelding van een eendenkooi stamt uit 1541 en is gemaakt door Pieter Sluyter. De tekening bestaat uit vier delen. Op deze afbeelding zijn 3 delen samengevoegd.
De situatie is in de Steekterpolder bij Alphen. Aan de onderzijde is de Rijndijk nog net zichtbaar en boven in ligt een eendenkooi. De kooi heeft slechts 1 vangpijp en ziet er rudimentair uit. Wellicht komt deze kooi het dichtst bij de vogelleg.
Pieter Sluyter, 1541, Catharina Gasthuis Alphen
Erfgoed Leiden en omstreken, PV-PV71829-2
De vraag rijst natuurlijk of er inderdaad aan het einde van de 13e eeuw en in de 14e eeuw eendenkooien bestonden en actief waren.
Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat er in die periode de Groote- of Zuidhollandsche Waard, waaronder het Land van Heusden en Altena, er al op redelijk grote schaal sprake is van eendenvangst d.m.v. eendenkooien. Ze verdwenen, op die in het Land van Heusden en Altena na, in de Elisabeths vloed van 1421.
De landschappelijke omstandigheden in een groot deel van Holland waren nagenoeg gelijk aan die in de Waard. Het lijkt dan ook logisch dat er ook in andere delen van de provincie eendenkooien actief waren. Het fenomeen eendenkooi was in ieder geval bekend. Nadat de eerste gorzen in de Waard weer boven water kwamen werden er op zeer grote schaal weer eendenkooien gebouwd. Zowel in het westelijk deel, bij Dubbeldam en Dordrecht, als in het oostelijk deel bij Dussen en Werkendam. Deze kooien hadden een variabel aantal vangpijpen. Alleen bij Werkendam werden tientallen 1-pijps kooien aangelegd.
Bronnen:
Gabriel Janssen - De Groote Waard voor 1421
Peter Hoppenbrouwers - Een middeleeuwse samenleving - Het land van Heusden, ca. 1360 - ca. 1515
De eerste schriftelijke vermelding met de naam kooi is een locatie aanduiding bij Easterein in Friesland en stamt uit 1450.
(zie ‘Eendenkooien in Frieslân’ van Gerard Mast, pagina 399).
De eerste vermelding van een koy in het rivierengebied stamt uit 1453 en gaat over een koy bij de plaats Acquoy en staat in de Gelderse leenboeken.
De eerste vermelding van een eendenkooi in Vlaanderen komt uit 1517 in een stuk over de nalatenschap van Jan de Gruutere, heer van Eksaarde.
De eindconclusie van het onderzoek naar de vogelleg is dat de vogelleg een installatie was op een vaste plaats waarin eenden (watervogels) werden gevangen. De eerst bekende vogelleg lag in 1281 in de uiterwaard van een zijtak van de Maas tussen ’s-Gravesande en Naaldwijk. Pas later werden deze installaties vogelkoyen genoemd, met vaak de afkorting koy of coy.
De Groote- of Zuid-Hollandsche Waard voor 1421 (Elisabeths Vloed). De Waard strekte zich uit van Vlijmen (NB) tot voorbij Dordrecht en had een oppervlakt van meer dan 500 km2