_____________________

Opgave 1819

In 1819 moest de Burgemeester opgeven aan de Opper Jachtmeester welke kooien er in zijn gemeente lagen en nog actief waren.

W. Berkhouwer, Louis Stout, Luit van der Weijde en P. Nobel hebben de Gemeenteraad geinformeerd dat zij bij de invoering van de wet op de jagt van 1 juli 1814 nr 29 zich hebben vervoegd bij den Houtvester van het Disrikt en te kennen gegeven dat hunne kooijen van zoo weinig beduidenis waren dat door hen de kosten der Registratie niet kan worden goed gedaan. Waarop zij dan ook deswegens niets nader hebben vernomen. Deze hebben geen octrooi maar possessie, zijn niet afgepaald.

De kooien van P. van de Graaf en van Bastiaan Zwijnenburg hebben intgelijk geen octrooi, maar possessie, doch zijn behoorlijk geregistreed en afgepaald op 300 roeden
Men oordeelt geene wijdere afpaling nodig en onder vind geene hindernis van Wild.
In deze gemeente is nog eene kooij, welke niet op de lijstgevenden wordt, toebehorende aan Arnoldus Montanius wonende te Lekkerkerk