De Kooi / Zwaagdijk

Geschiedenis

Paulus Fredericxz Semeijns, Gerrit Jacob Croonenburg en Jan Hendricxz van Loosen, kooplieden te Enkhuizen krijgen op 24 oktober 1656 toestemming van de Burgemeester ende Regeerders van Medenblick om een vogelkoy te mogen bouwen.

"Paulus Fredericxz Semeijns, Wijncooper en Jan van Loosen, Haringcooper, binnen onser steden, hebben ons voorgehouden en te kennen gegeven dat sy voorhebbens waren tot haar eygen kosten te stighten een Vogelkoye op seeker land, hun selff toebehorende, gelegen tusschen Swaagdyck ende Leeke, genaamd de Smeerweyd."

Uiteindelijk krijgen zij toestemming om de kooi te bouwen, deze datum is overigens niet bekend, dus houden we 1656 aan als stichtingsjaar.

Ook bij deze kooi waren er problemen met de handhaving van afpalingsrecht.

Uit een resolutie van de Staten van Holland van 18 april 1755 blijken er in het gebied 4 eendenkooien actief te zijn: Jan Groen, Pieter van Loosen, Jan Palensteijn en Gerbrand Semeijn eigenaar van vier kooien gelegen tussen Enkhuizen en Medemblik doen een beroep op de Staten om op basis van hun octrooi uit 1676 een verbod op schieten, kloppen en netten leggen op teleggen voor het buiendijks gebied op de Vlakte, genaamd het Span. Dit verzoek wordt inderdaad toegekent. Eén van de andere kooien is degene die gelegen bij Andijk. De andere twee kooien zijn op dit moment nog onbekend.

De familie Semeijns bleef eigenaar van de kooi tot 1830. De volgende eigenaar was de familie Groot, die op haar beurt eigenaar bleef tot 1931. In november van dat jaarging de kooi over naar Jb. Kieft. Deze bleef relatief kort eigenaar want per 1 juli 1939 ging de kooi over in handen van G. Kanis. Gerrit Kanis was tot op hoge leeftijd kooiker/eigenaar, maar op 25 oktober 1997 stopte hij op 90 jarige leeftijd en werd opgevolgd door Johan Smit, die het vak had geleerd van Gerrit en al sinds 1980 de kooiker was. Johan is nog steeds de kooiker op deze kooi.

Broedkorven

In hetzelfde jaarboek (1935) als waarin het gedicht over de kooi stond, een mooie anekdote over het gebruik van broedkorven op de kooi. We praten over de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Eigenaar/kooiker was op dat moment  J. Groot en wat later Jan Kieft.

In die tijd hing de kooiker ongeveer 500 broedkorven in de bomen van het kooibos. De korven werden tweemaal per week gecontroleerd op eieren. Bij de eesrte controle werd het aantal eieren genoteerd. Bleek bij de volgende controle het aantal eieren niet was toegenomen dan ging de kooiker ervanuit dat het nest verlaten was en werden de aanwezige eieren meegenomen. Broedkorven opslagZodra de eieren van de bebroede nesten waren uitgekomen werden de pullen naar buiten geduwd en trok het gezelschap de polder in, om op het moment dat de jongen konden vliegen terug te keren naar de kooi waar de kooiker klaar stond om de eenden te gaan voeren. Dagelijks werd er gevoerd en de kooiplas werd met de dag voller. Op het moment dat het jachtseizoen begon werden deze nieuwe eenden door de kooiker gevangen. Later in het vangseizoen was de kooiker aangewezen op de trekeenden die vanuit het noorden ons land binnenkwamen.

Kadaster 1811-1832

Zwaag, Sectie C, 3e blad, 394-399
Paulus Semijn, waterplas voor de kooij, bosch, opgaande bomen

Registraties Jachtwet

1814, 1819, 1824, 1829, 1834
Paulus Semijn, Hoge en Lage Zwaagdijk, 350 rr, verleend in 1825

1855 - 1885
Teunis Groot, met wat hiaten in jaren
1885 - 1934
W. Groot, Thans tnv den zoon J.Groot Wzn. 1930, 1932 tnv Jan Kieft
1934 - 1944
Jan Kieft, 1 juli 1939 tnv G. Kanis
1944 - 1955
G. Kanis

Eendenkooien

Zwaagdijk
De Kooi / Zwaagdijk De Eendenkooi van Zwaagdijk
extraSmallDevice
smallDevice
mediumDevice
largeDevice