Mariënweert

Marienweerd

Abdij Mariënweert werd in 1129 gesticht als Norbetijnerklooster door Herman, graaf van Cuijk. Toendertijd een zeer machtige en rijke familie. In de loop van de tijd werd de Mariënweert een klooster met veel bezittingen en resorteerden er veel kloosters onder de abt van de Mariënweert. (o.a. het nonnenklooster in Zennewijnen en het klooster in Berne).

De eerste vermelding van een vogelkooi is uit 1504. (Historie of te beschrijving van ’T Utrechtsche Bisdom, pag. 614).
Philips, Aartshertog van Oostenrijk, in 1504 en Keizer Maximiliaan 1511 stelden de Abdij onder hun bescherming en daartoe werd een lijst van de bezittingen opgesteld:

‘Aen en rondtom het Clooster in de Polder van Marienweert 838 mergen, daer toe seven Boerhoeven met twee Vogel-koyen….’

Een tweede verwijzing is als volgt: 

’Rumpdt, hier heeft de Abdye ook een Vogelkoy’

De twee kooien in de Marienweertse polder spreken voor zich. Op de kaart uit 1664 (B. de Bajonville) staan beide kooien ingetekend. Van deze kooien zijn ook pachtcontracten bekend (zie bij de kooien)

Bij de kooi in Rumpt wordt geen nadere plaatsbepaling genoemd, zodat onduidelijk is waar deze kooi heeft gelegen.

In dezelfde lijst van bezittingen staat de pacht van 52 mergen in Hellum (Hellouw) aan de Koopman Josecot. Dit is zo goed als zeker de familie die later omschreven wordt als Losecot (Loesecot) die in 1582 51,5 mergen op Hellouw koopt uit de boedel van de Abdij en waarop twee vogelkooien liggen (zie bij Hellouw)

Een volgende vermelding is uit 1546 (ORA Deil inv. 1089 folio 141v). Het betreft de verpachting van 3 mergen land op Rumpt aan Maes Dircksz, gelegen op het Bommel Kempken in het Middel blok. De abt, Peter van Zuyren, stelt de nodige voorwaarden waaronder de plicht om op het perceel een vogelkoy of dryfft aan te leggen. (zie bij Rumpt 3 voor meer gegevens)

 

 

Eendenkooien

Mariënweert
Mariënweert 1
Mariënweert 2
extraSmallDevice
smallDevice
mediumDevice
largeDevice